Rugklachten les 1

Om grip te krijgen op je rugklachten is het allereerst belangrijk om een juist beeld te krijgen van hoe de rug in elkaar zit en omgaat met bewegingen.  

Hier zie je het bekken, met onderaan de zitknobbels.
Ga maar eens op je handen zitten en beweeg een beetje heen en weer. Voel je de zitbotten over je vingers bewegen. Aan de bovenkant zitten de bekkenranden. Die kan je ervaren in je taille.Opzij en achter als een rand en aan de voorkant meer als een punt. 

Houd je handen op de rand van je bekken en voel je zitknobbels op de stoel. Dit is dus één en hetzelfde bot. Halverwege je handen en de stoel zitten de kommen van je heupen. Die zijn dus onderdeel van je bekken.

Ga nog eens op je handen zitten en ervaar je zitknobbels. Trek nu langzaam je handen naar opzij onder je billen vandaan. Zodra je de zitknobbels loslaat, zit er nog zacht weefsel en zodra je handen nog meer naar opzij komen (en iets omhoog gaan) eindigen ze op je bovenbeenbotten. Als je dit een paar keer langzaam doet kan je merken dat je anders komt te zitten, alsof je zitvlak breder wordt. 

Pas dit maar eens een paar keer toe als je gaat zitten en ontdek wat het doet in je onderrug.
Succes.